Een hobby werd een passie, en hier zal ik trachten op regelmatige basis mijn belevenissen te herbeleven in woord en beeld. Tracht het leven niet te leven maar te beleven.
31.7.06
Op het nippertje.
Vrijdag 28 juli 2006, avondwandeling te Lier, inschrijven mogelijk van 18:30 tot 21:00 uur voor een tochtje van 10 kilometer, als voorgerecht voor het weekend was dat toch mooi meegenomen. Plaats van de misdaad, feesttent , Hoog-Lachenen te Lier, met zulks een straatnaam moest succes verzekerd zijn dachten Ludo en ik, het bleek uit te komen ook. De feesttent stond er mooi te wezen in de avondzon van dat moment.
De tent was tamelijk goed gevuld gezien het nog vroege uur van de avond of moet ik zeggen de latere namiddag, er scheen hier nog van alle andere activiteiten gepland voor de verdere avond maar die kwamen later aan de orde.
Bij ons vertrek van de tent scheen alles nog koek en ei boven ons maar we waren ongeveer een 2 kilometer van de start weg toen we even omkeken en tot onze ontsteltenis was de lucht plotseling niet meer zo blauw maar had eerder zo een kleurtje dat je kan gebruiken om in een vulpen te doen, hoe ze dat geflikt hadden in zulks een korte tijd mag Joost mag het weten, wie die Joost ook mag wezen.
Geloof het of niet maar nog ik, nog Ludo had er op gerekend dat het hier in België ooit nog kon regenen en zeker niet als wij gingen stappen, wie zou dat durven toelaten. Dus dat was ook de reden dat geen van beiden iets bij zich droeg om zich te beschermen tegen het dreigende hemelwater dat mogelijk ons ging te beurt vallen.
Doorstappen en hopen dat het niet voor hier was, toch niet voor we rond waren. Naarmate we dichter bij de controlepost kwamen kregen we door dat het hemelwater niet voor hier was maar voor Zaventem en Machelen, zoals we later hoorden in de tent en nog later zelf konden vaststellen op het televisienieuws.
Tegen de tijd dat we aan de controlepost kwamen scheen er weer een mooi avondzonnetje en konden we onze dorst laven op een paardenboerderij, daar konden we proeven van de paardenmelk die wordt aangeraden voor groot en klein bij huiproblemen. Eerlijk is eerlijk, dat spul smaakt zeker niet slecht, iets zoeter en minder dik dan koemelk maar lekker was het zeker.
Nog een kleine 2 kilometer naar de tent, die intussen goed gevuld was voor een dartstornooi, een nachtdropping per fiets en bovenal een kaartprijskamp met voor zover ik een beetje kan tellen een dertigtal tafels en dat is zeker niet mis. Ja het was hier natuurlijk niet voor niets Lierke Plezierke, maar voor ons was het stilaan bedtijd want morgen moesten we andere horizonten verkennen, het zou een druk weekend worden.
28.7.06
De Zennetocht
Zoals het schilderij voorstelt, zo is de Zenne heden ten dage niet meer te vinden, ik hoop dat het ooit nog eens gebeurt maar dat zal De Wandelaar zeker niet meer meemaken. Zondag 23-07-2006 ll. namen we deel aan De Zennetocht die vertrok vanuit Leest, deelgemeente van Mechelen.
Even een beetje meer over deze rivier, want dat is het inderdaad. De Zenne ontspringt in het gehucht "Naast" op een hoogte van 123 meter ten zuiden van Zinnik, om het in de taal van Molière te zeggen "Soignies" om na een afdaling van 103 km lengte in de Dijle te belanden te Heffen ten noorden van Mechelen op een hoogte van 5 meter. De Zenne heeft dan een stroomgebied van 1164 km² achter de rug.
In Drogenbos is dit water nog van goede kwaliteit, je kan er nog ongeveer een halve meter diep in kijken en de breedte is van dien aard dat men er met een goede aanloop juist niet kan overspringen, er zijn zelfs nog waterplanten en eenden te zien die hier hun dagelijkse kwaak komen doen.
Verder ligt dus het probleemkind, Brussel, vanaf Anderlecht tot men Vilvoorde door is, is de Zenne voor 3/4 ingemetseld en overdekt, vanaf dan is het zoals een open riool en dat kan men ruiken wanneer men er in Leest naast loopt. Gelukkig was de wandeling ernaar genoemd maar bleven we niet veel in de buurt.
Deze streek is dan ook een meer agrarisch gebied in de buurt van de gekende Mechelse veiling, hier kan je alles vinden wat met groenten te maken heeft, prei, alle soorten kool, aardappelen, salade tot spruiten en venkel, toen we op een gegeven moment door een korenveld liepen waar een pad was doorgemaakt hoorden we de aren openspringen door de zon, een mooi geluid als je even stil was, het ging van pets, pets, de muizen lagen daar zeker niet dood van de honger.
Wel moet gezegd dat deze streek, ondanks het stinkende water een bezoekje waard was, we kenden deze omgeving van St Katelijne Waver waar we deze winter mochten vertoeven voor een wandeling. Het is moeilijk voor te stellen, maar ooit moet het toch anders zijn geweest, in de tijd toen de dieren nog konden spreken. Ik heb hierover nog een prachtig gedicht gevonden, het stemt de mens wel tot nadenken. Ik hoop dat de dieren snel terug mogen spreken, dan komt die mooie tijd zeker terug.
Gedicht "De Zenne"
God allen weet hoelang
ik vloei in deze streek.
Rustig en ongestoord
gingen de eeuwen aan mij voort
hier in Gods vrije natuur :
moeras of schor was mijn gebuur.
De mens ontdekte mijn wildernis
en trof in mij de beste vis.
Zo is hij aan ´t vissen gegaan
en is het dorp van Leest ontstaan.
Dit stoere, ruwe vissersvolk
doorzocht mij, elke draai of kolk.
Dan zwol ik van woede
en ik gramde
en ik zette me uit tot verre te lande.
Weldra beroofde men mijn vrijheid :
langs beide kanten kreeg ik een dijk.
Uit tegenzin en ook uit nijd
besmeurde ik de omgeving met mijn slijk.
Duizenden boten heb ik gedragen
want aan mijn zijde
lag de Brusselse haven :
Ik voerde steen, zand, zout en zo meer.
Men ontnam mij echter ook die eer :
geen boten meer, geen prauw.
Zelfs mijn water schijnt in eeuwige rouw :
een erfenis van de fabrieken.
Zo kan men mij op verre afstand rieken.
´k Dien enkel nog om ´t afval op te slikken,
willen z'er te Brussel niet in stikken!
De bevuiling komt langs ontelbare sluizen
zelfs de paling hebben ze doen verhuizen.
Wanneer bemoeit de mens zich daar ook eens mee?
Of ik maak alles zwart tot aan de zee.
Kamiel De Wit
Leest 1958
26.7.06
Hoe maak je ketchup
Op vraag van alcyon http://my.opera.com/Alcyon/blog/ hoe ik mijn ketchup maak, en een andere hobby van mij koken is ga ik hier graag op in, men heeft hiervoor nodig:
600 gr ui, 300 gr suiker, 2,5 kilo tomaten, 4 stuks kruidnagel, 3 stuks rode paprika, 5 teentjes knoflook, 2 laurierblaadjes, 4 dcl dragon azijn, naar smaak zwarte peper en zout.
Voorbereiding:
Spoel de tomaten in ruim kokend water, verwijder het vel, halveer ze en neem de kernen, het zaad en het vocht weg, snij het vruchtvlees in stukken. Snij de steelaanzet uit de paprika's, halveer ze en neem de kernen, het zaad en zaadlijsten weg, snij de paprika's in stukjes, snipper de ui en de knoflook fijn.
Bereiding:
Breng de azijn in een wijde pan aan de kook, voeg de suiker toe en laat al roerend aan de kook komen, blijf roeren tot de suiker is opgelost en laat alles 3 minuten zachtjes koken. Voeg de tomaten, paprika, uien, knoflook, verkruimelde laurierblaadjes, kruidnagel, peper en zout (ca. 1 theelepel) toe.
Schep alles goed om en wacht tot alles aan de kook is gekomen, temper de warmtebron en laat alles zachtjes doorkoken zonder deksel, door het indampen zal er 3/4 deel van de oorspronkelijke hoeveelheid overblijven. Indien te waterig nog wat langer laten inkoken.
Stort de gehele inhoud van de pan in een food processor en mix alles tot een gladde saus, breng het geheel terug aan de kook, proef het en kruid opnieuw indien nodig naar eigen smaak.
Spoel zorgvuldig schoongemaakte potjes of flessen om met kokend water en vul ze met de ketchup, sluit alles luchtdicht af door ze omgekeerd te bewaren op een droge, koele en donkere plaats, een kelder is ideaal. Na 3 weken smaakt de ketchup al bijzonder goed maar ik heb nooit zo lang gewacht. Je kan hem bijzonder lang bewaren onder deze voorwaarden.
Ik zou zeggen, zeker proberen en laat het jullie smaken.
24.7.06
Bijna een thuiswedstrijd.
Het was een heel ander weertje nu vrijdag 21 juli 2006 in Ruisbroek (Puurs) dan toen op die stormachtige 13 januari 1976, wanneer op die trieste morgen de dijk van de Rupel het begaf door de te grote waterdruk. Het resultaat was dat het grootste gedeelte van de gemeente kwam blank te staan, ongeveer 800 gezinnen werden getroffen, op sommige plaatsen stond het water 4,5 meter hoog. Zelfs de toenmalige Koning Boudewijn getrooste zich de moeite om zich van de troosteloze toestand te komen vergewissen en wie herinnert zich niet meer de beelden op het televisie nieuws waarin hij danig op de korrel werd genomen, het zal dan misschien toch en beetje hebben geholpen want een tijd later kwam men dan op de proppen met een plan om alle dijken te verhogen, men noemde dit het "Sigmaplan". Tot hiertoe heeft het dan toch al zijn nut bewezen.
Ongeveer een 12 kilometer van Schelle verwijderd kwamen we hier de herinneringswandeling maken van deze trieste gebeurtenis, alleen was het nu ongeveer een kleine 28 graden, maar bij het begin kwamen we langs enkele vijvers met mooie waterlelies die wegens het vroege uur hun jas nog dicht hadden, langs het landelijke Ruisbroek kwamen we voor de eerste maal aan de controlepost, Ludo en Danny hadden oren naar een drankje en dat was bij deze temperatuur wel nodig want de thermometer bleef maar stijgen. Van Ruisbroek ging het naar Puurs, inderdaad van Aspuurge, daar verder door het Puurs bos met nog een echt kapelletje en dan nog wel van de Heilige Bernardus. Na nog een controlepost terug in Ruisbroek en ditmaal langs de gekende weg, A 12 ging het richting Boom waar een controlepost was ingericht in de club van de kleiduifschutters waar het prettig toeven was onder de bomen. Verder wandelend ging het terug langs het museum van de overstroming naar de start waar reeds vele clubgenoten, ongeveer een 20 tal, konden genieten van een welgekomen natje. Onze 21 kilometer zaten erop. Morgen zaterdag ga ik wandelen in Opwijk, dat verslag lezen we binnenkort. Onze bijna thuiswedstrijd was gespeeld en de deelnemers waren gewonnen.
Tafeltje rond, tweede van links onze clubvoorzitter André.
19.7.06
Met de wandelclub op uitstap naar Assesse (Namen).
Onze club www.wsvschelle.be speelde een uitwedstrijd naar Assesse, www.assesse.be, nabij Namen met een goedgevulde autobus van 55 leden, na anderhalf uur waren we al ter plaatse, om 9:00 uur konden we er al inschrijven en dat was veel beter dan verwacht, ook door het weinige verkeer dat we hadden.
Dat we er zin in hadden was aan enkele leden te zien, bij ons vertrek was het al aan de hete kant en dat zou er zeker niet op beteren, de aanloop was een stuk vlakke weg met aan de linkerzijde sappige weilanden waarop bruine koeien stonden te grazen, ik veronderstel dat deze leveranciers voor de chocomelk in de buurt zorgen, aan de rechterzijde koolzaad zover je kan zien, en aan de kleur te zien is deze net als het koren klaar om geoogst te worden.
Een afslag naar rechts voor wie de 18 of 24 kilometer wil wandelen en daar was het reeds gedaan met het vlakke stuk en was bergop de boodschap en van asfalt is hier meestal ook geen sprake, zien waar je stapt dus en het werd steiler naarmate we de eerste controlepost naderden en dat deze welkom was bij deze temperatuur laat zich zeker niet raden, alleen de dranken koel houden was hier het probleem van de dag.
Na een welkome verfrissing gingen de meeste dames links voor de 18 en de mannen rechts voor de lange weg van de 24 kilometer. Deze lus van 6 kilometer was eentje om u tegen te zeggen, het bos in en daar lag een joekel van een bergop die ons boven de 300 meter hoogte bracht en echt in de kuiten beet, bij aankomst boven was dat even puffen en blazen, waar waren we mee bezig, je hoorde in het bos zelf geen vogel fluiten want daar was het te heet voor en zo ging het verder bergaf met daarachter zowaar weer een bergop tot de volgende controlepost.
Tijdens de laatste kilometer was er een rondje door het dorp en ook hier was er geen beweging te zien, iedereen was afgezakt naar de plaats van vertrek, want al wonen er weinig mensen in dit mini dorp, feesten doen ze graag. Barbecue toestanden bestaan natuurlijk ook bij onze vrienden in de Ardennen. Nog enkele welgekomen streekbieren en tijd om de terugreis aan te vatten. Voor herhaling vatbaar in dit prachtig stukje België zou ik zeggen, alleen hoeft het niet zo heet te zijn.
Dat we er zin in hadden was aan enkele leden te zien, bij ons vertrek was het al aan de hete kant en dat zou er zeker niet op beteren, de aanloop was een stuk vlakke weg met aan de linkerzijde sappige weilanden waarop bruine koeien stonden te grazen, ik veronderstel dat deze leveranciers voor de chocomelk in de buurt zorgen, aan de rechterzijde koolzaad zover je kan zien, en aan de kleur te zien is deze net als het koren klaar om geoogst te worden.
Een afslag naar rechts voor wie de 18 of 24 kilometer wil wandelen en daar was het reeds gedaan met het vlakke stuk en was bergop de boodschap en van asfalt is hier meestal ook geen sprake, zien waar je stapt dus en het werd steiler naarmate we de eerste controlepost naderden en dat deze welkom was bij deze temperatuur laat zich zeker niet raden, alleen de dranken koel houden was hier het probleem van de dag.
Na een welkome verfrissing gingen de meeste dames links voor de 18 en de mannen rechts voor de lange weg van de 24 kilometer. Deze lus van 6 kilometer was eentje om u tegen te zeggen, het bos in en daar lag een joekel van een bergop die ons boven de 300 meter hoogte bracht en echt in de kuiten beet, bij aankomst boven was dat even puffen en blazen, waar waren we mee bezig, je hoorde in het bos zelf geen vogel fluiten want daar was het te heet voor en zo ging het verder bergaf met daarachter zowaar weer een bergop tot de volgende controlepost.
Tijdens de laatste kilometer was er een rondje door het dorp en ook hier was er geen beweging te zien, iedereen was afgezakt naar de plaats van vertrek, want al wonen er weinig mensen in dit mini dorp, feesten doen ze graag. Barbecue toestanden bestaan natuurlijk ook bij onze vrienden in de Ardennen. Nog enkele welgekomen streekbieren en tijd om de terugreis aan te vatten. Voor herhaling vatbaar in dit prachtig stukje België zou ik zeggen, alleen hoeft het niet zo heet te zijn.
18.7.06
Niets is nooit echt ver weg.
Grimbergen, wie kent het niet, ofwel vanwege zijn abdij, zijn Barokke Sint – Servaas Basiliek ,maar in de eerste plaats vanwege zijn Trappist. Op vrijdag 17 juli 2006 was het 14 kilometer wandelen in Grimbergen, voor mij een uitstekende kans om hier het landschap te verkennen vermits ik hier vaak door rijd als ik in Vilvoorde moet zijn in werkverband, maar ook als ik naar mijn vaste werkstek trek in Drogenbos zie ik het liggen.
Het was al onmiddellijk duidelijk dat men hier van de natuur hield, zodra men de start nam voor wat men noemde " De Abdijwandeling", vertrekkende vanuit het Prinsenbos, een mooi park met sporthal en een voetbalveld kwam men onmiddellijk in de rustige omgeving waar men nog de echte kinderkopjes terug zag om over te dokkeren, te voet, met de fiets of de auto, het was al eender, men moest er over en daarmee uit.
Stilaan ging het gestaag bergop tussen maïsvelden, suikerbieten die zowaar al een buikje kregen door de hoge temperatuur want de mussen vielen weer uit de heggen van de hitte, en verder en hoger door de graanvelden waarvan er zowaar al enkel bij lagen waar men het goudgele al tegen de vlakte had gewerkt om de bakker ook wat werk te kunnen bezorgen.
Op een hoogte van 52 meter (waar een GPS al goed voor is) had ik een pracht van een panorama, links de elektriciteitscentrale van Vilvoorde met de imposante koeltorens, daarnaast rechts de bekende "Verbrande Brug" over het kanaal Brussel – Charleroi, verder naar rechts in de verte de "Chinese Toren" in het park van Laken, nog een overblijfsel van de wereldtentoonstelling en als kers op de taart het "Atomium" het pronkstuk van dezelfde Expo uit 1958.
Verder kuierend liepen we in een grote boog rond de Basiliek, welke raar maar waar soms onder ons lag om dan enkele kilometers verder weer boven ons uit te tornen met zijn typische onafgewerkte toren, een bezoekje is zeker aan te raden. Verder dolend door de graanvelden met zicht op de vele hoogspanningspylonen, welke noodzakelijk zijn om de geproduceerde stroom over hun uitgestrekte armen te kunnen transporteren naar de wachtende klant.
Aangekomen aan de Basiliek met nog een kleine 300 meter te gaan zit onze tocht in Grimbergen er op, zo zie je maar op die kleine heuvel staande lag alles echt zo dicht bij, gans Brussel lag aan onze voeten maar daar hadden ze in de Wetstraat natuurlijk geen oren naar, die hadden andere katten te geselen met hun begroting, en dat zullen wij geweten hebben vrees ik. Zij vergaderen, wij betalen en zo sta je natuurlijk aan de kant waar de klappen vallen..
12.7.06
Een natje en een droogje.
Zondag 9 juli was het wandeldag te Brecht in de Provincie Antwerpen, gelegen aan het kanaal Dessel – Turnhout – Schoten waar het met of zonder boot of jacht , heerlijk toeven is, hier en daar een moedige visser op een vroege morgen die geduldig zit te wachten op iets wat misschien niet ging gebeuren, maar hoop doet leven.De tocht waar we aan begonnen van 18 kilometer luisterde naar de naam "De Mudaeustocht", deze man was in een ver verleden in de stille donkere jaren 1500 een humanist waarvoor men in de Gemeente een standbeeld heeft opgericht welke te bewonderen is op het mooie kleine dorpsplein zoals we er niet te veel meer vinden in Vlaanderen, klein maar fijn zou ik zeggen. Het moet heerlijk zijn om hier op een zomeravond een terrasje te doen. Met een bevolking van ongeveer 9600 inwoners moet er nog wel een plaatsje te versieren zijn.
Vertrekkende langs het kanaal was het de temperatuur die er al onmiddellijk vaart wou inzetten, maar die vaart werd er ook ingehouden door de mannen met de koersfiets die de grote Ronde hadden gemist, het was daar een beetje druk en we moesten dan toch de weg verlaten om alzo te wandelen langs bos en hei, eerlijk gezegd, het was hier veel rustiger dan op de dijkweg.De lucht wisselde van blauw naar bewolking en terug naar blauw en er was al de eerste controlepost voor een welgekomen drink want warm was het zeker.
Zowaar we net gezeten waren op het terras van de controle voelden we de eerste druppels maar niet om ons druk over te maken, het was zo voorbij. Na de verfrissing was het tijd om hier op te krassen en terug het bos op te zoeken, en ja, juist in het bos was het opnieuw de regen die voor een verfrissing zorgde en alzo voor een beetje afkoeling.
Aan de bosrand gekomen kwam de zon er al terug door en daar lag een prachtige pastorij met aan de overkant van het wegeltje een mooie boskapel zoals ik er in Poederlee ook nog een had gevonden. Op de terugweg naar Brecht was het terug zo warm geworden dat de mussen er stil van werden, maar wij moesten verder langs de molen van Brecht, langs het fraaie park en hierlangs naar de kerk en het dorpsplein waar we vertrokken waren.
Zo kwamen we door het weder aan een natje en een droogje, en dat was nu net waar wij na de aankomst toch ook nog even gingen van genieten.
10.7.06
Even op de boerentoer.
Deze titel is zeker geen verwijt aan wie dan ook want ik heb een groot ontzag voor deze in mijn ogen zware stiel, het is dan ook niet te verwonderen dat deze stiel op sterven na dood is in Vlaanderen. Neen het is enkel een kwestie dat het kind nu eenmaal een naam moet hebben wil het kunnen gedoopt worden. De wandeling die ik met mijn vaste begeleider Ludo (van het gele terrasje, weet je nog) was in Wiekevorst gelegen, een deelgemeente van Heist-op-den-Berg, afstand die we gingen afleggen, 20 kilometer, de wandeling was genaamd "De Hoevetocht".
Een goed begin is alles, weet men te zeggen. Sommige mensen hebben daar schijnbaar toch moeite mee, bij de feesttent waar we vertrokken lag een grote parking, we stapten uit en er kwam nog een voertuig aan, raampje naar beneden en die man vraagt " waar is de inschrijving" waarop de parkingwachter zegt "in de tent". De man in de auto vraagt dan "welke tent, waar tent". In de plaats van de oppasser heb ik geantwoord aan die knolselder dat koud water in de morgen wonderen kan doen, het zou mij verwonderen dat er in België nog een circus is die zulks een bonk van een tent bezit, je zag ze van kilometers ver staan.
Hoeve hier, hoeve daar, hoeves overal, hetgeen ons wel het meest opviel was, dat sinds het warmer geworden was de laatste 2 weken de maïs en het koren enorm gegroeid was, zeker de maïs want die kwam reeds boven onze kruin en wij zijn toch ruim 1,80 van op de grond gemeten. Wat wil je met nu een dan een ferme geut water er bovenop. Aan paarden en stoeterijen is er in deze streek ook zeker geen gebrek. Een ommetje langs de Nete mocht in deze streek ook zeker niet ontbreken.
Naarmate de tocht vorderde loog de temperatuur er niet om dat het hoogzomer was, op een paar kilometer van het einde waanden we ons even in Bokrijk, als je dit alles bekijkt, wij wandelen als hobby en de boer, die heeft zelfs in het weekend geen rust, eerlijk gezegd, ik benijd hem in geen geval, al wonen ze dan nog in een echte Kempische hoeve, neen ruilen wil ik niet. En de boer, hij ploegde voort.
Ik zou zeggen "boer, het ga je goed".
6.7.06
Een kleine sociale woning.
Tijdens onze 20 kilometer lange bloedhete wandeling van zondag 2 juli in Vorselaar, kwamen we door menig natuurgebied en ook nog het riviertje de "AA" tegen, maar wat ons buiten het verdampen van ettelijke liters zweet het meest is bijgebleven is het kasteel van Vorselaar. Hierover lazen we de volgende weergegeven tekst.
Het is meer dan waarschijnlijk dat het kasteel van Vorselaar in de vroege Middeleeuwen ontstaan is als versterkte vesting om de bevolking van de heerlijkheid te beschermen voor invallen van buitenaf. Na de inval van de Noormannen in onze streken, rees immers overal de betrachting om de plunderingen in de toekomst te voorkomen. Op de ‘vadsige’ (luie) koningen moest het volk niet rekenen want deze lieten het bestuur volledig over aan de plaatselijke hofmeiers. Die lieten ter verdediging hoeven optrekken, die omgeven werden door grachten en paalwerk, van waarachter de vijand op een afstand kon gehouden worden. De laatste hofmeier van Vorselaar verliet de hoeve omstreeks 1270, toen Arnolf van Rotselaer, die het goed in leen had gekregevn van Hertog Jan I van Brabant, in Vorselaar aankwam. Deze besefte dat de houten omrastering niet bestand was tegen brandende pijlen en liet een toren in steen bouwen. De eerste gedaante van het kasteel rijst op wanneer in 1356 de ‘meestertoren’ gebouwd werd, vooral bestemd voor versterking.Over de concrete uitbouw van het kasteel is weinig geweten. In de Middeleeuwen werd het kasteel bewoond door de heer van Vorselaar, in de vroegste tijden de heren van Rotselaar. Hun welstand steeg van jaar tot jaar door inkomsten die zij haalden uit heerlijke rechtspraak (een opgelegde straf kon afgekocht worden), allerhande belastingen en accijnzen en het verwerven van bezittingen van hen die zonder erfgenamen waren overleden. Bovendien waren de pachters in dienst van de heer en knapten zij voor hem allerlei karweitjes gratis op. In ruil hiervoor zorgde de heer voor bescherming van de inwoners van de heerlijkheid. Tot in het begin van de 16e eeuw bleef het kasteel in handen van de heren van Rotselaar. Toen de laatste van Rotselaar stierf, werd alles nagelaten aan Cornelis van Bergen, een neef van de familie, die het kasteel op zijn beurt naliet aan zijn neef Jean de Ligne, die gehuwd was met de dochter van de graaf van Arenberg. Ingevolge huwelijkscontract kregen de zonen, die uit dit huwelijk werden geboren, de naam ‘Arenberg’. Onder de volgende generaties van Arenberg ging het van kwaad naar erger. Karel Eugeen, achterkleinzoon van Jean de Ligne, verkeerde in zulke geldnood dat zelfs een lening hem niet meer kon redden. Hij verkocht het kasteel aan Jan Proost, onderkanselier van Brabant, die, nadat hij in de adelstand werd verheven, Jan de Proost werd genoemd. Hij was een zeer ondernemend man. Hij legde de beplanting rond het kasteel aan en trok een eikendreef dwars door het kreupelhout, waarvan het kerkbos nog een overblijfsel is. Ook legde hij de moerassen in het binnenbos droog en zorgde voor de restauratie van de burcht, die door het wanbeheer van de Arenbergs erg vervallen was. De restauratie van het kasteel kostte fortuinen en na de dood van Jan de Proost bleven zijn weduwe en kinderen met schulden achter. In 1716 werd het kasteel verkocht aan de heer de Pret. Deze had slechts een dochter, gehuwd met een van de Werve van Schilde. Deze familie liet het kasteel verder herstellen en maakte het werk van de Proost af om het kasteel om te vormen tot een woonkasteel, een ‘huys de plaisance’. Karel van de Werve liet het poortgebouw en de ophaalbrug slopen. De verdedigingsmuren werden aan de zijkanten verlaagd en de ruime binnenplaats werd aangelegd. In deze tijd werden ook de bijgebouwen met stallen gebouwd.De twee arduinen poorten bij de ingang van de binnenkoer en de vaste brug werden aangelegd in 1818 op initiatief van Louis van de Werve. Een derde grote verbouwingsgolf vond plaats in de laatste helft van de 19e eeuw (1850 – 1860) door Philippe van de Werve. Hierdoor kreeg het kasteel zijn huidig uitzicht met allerlei gotische stijlkenmerken, zoals de torentjes, schouwen en kantelen. Het gevierendeeld schild van de familie van de Werve werd bij Koninklijk Besluit van 24 maart 1841 aan Vorselaar toegekend als gemeentewapen. Philippe werd opgevolgd door René van de Werve, grootvader van Raymond baron de Borrekens. Sinds 1911 is het kasteel in het bezit gekomen van de familie de Borrekens, om enkele jaren geleden in erfpacht te zijn gegeven aan een vennootschap. Ik kan u verzekeren dat we vol ontzag naar dit alles stonden te staren. Als buitenverblijfje zou het best kunnen dienen.
Abonneren op:
Posts (Atom)