Een hobby werd een passie, en hier zal ik trachten op regelmatige basis mijn belevenissen te herbeleven in woord en beeld. Tracht het leven niet te leven maar te beleven.
29.6.06
Hoezo aardbeien, waar aardbeien ?
Zondag 25 juni ll. was er voor de wandelaars en liefhebbers van aardbeien een buitenkans weggelegd te Meerle – Kampenhout, op een boogscheut van de Belgisch – Nederlandse grens. Deze streek in een bosrijk gebied met een uitgesproken zandige grond is de uitgelezen plaats voor de aardbeienteelt, zo was er te zien in de uitleg van Marching, voor de niet wandelaars onder u is dit boek zowat onze bijbel, hierin vinden we alle wandelingen van het ganse jaar die in Vlaanderen plaats vinden.
Het artikel sprak als volgt "Grensoverschrijdende tocht met een wisselend parcours door bos en tussen aardbeienvelden en glazen kasten". Als dat als lekkerbek niet veelbelovend klonk. Vermits men in het weerbericht sprak van een warme dag met in de namiddag zware onweders waren we vroeg genoeg op weg voor onze geplande 20 kilometer. Na een opwarmertje door het bos was de eerste controlepost een pracht van een manege, een drankje en een hapje en op weg voor een smaakvolle aardbeientocht want dat was de naam van de wandeling. Na een lus van 8 kilometer en een passage door een steenbakkerij van gevelstenen kwamen we terug op de manege.
Op onze verdere strooptocht naar het rode lekkers hebben we zowat alles gezien, enorme velden met maïsplanten, steenbakkerijen, ondergelopen kleiputten die waarschijnlijk in het verleden uitgeput raakten zoals in de Rupelstreek, borden tegen het verder ontginnen van kleigrond in de omliggende weiden en velden, bos en hei, maar in de verste verte geen glazen kast, laat staan een aardbei.
Naarmate het verder naar de middag ging, zo werd het meer en meer duidelijk dat die mannen met hun grote flitslamp en hunne grote trommel van plan waren om er van te katoen te gaan geven.
Om 13 uur zat onze tocht erop en ja hoor, hier stond zowaar een kraampje, en wat was er te koop, juist ja, aardbeien. Dus toch nog aardbeien gezien en gekocht en gegeten.
Op ongeveer een kilometer van huis was het dan zover, de sluizen gingen open maar gelukkig in de Rupelstreek bleef het bij wat watergeplens en geen onweer. Hoe kon het anders, die kerels met die flitslamp en diene grote trommel zaten in Meerle aardbeien te snoepen.
27.6.06
Een meevaller
Zaterdag laatstleden, 24 juni ging te Wachtebeke, Oost Vlaanderen, de "11de Wachtebeekse zomerwandeling" door. Vermits ik door de week om 5:30 uur op sta om te gaan werken is het in het weekend geen aardigheid om mij ook dan zo vroeg te zien ronddolen, maar ik vind dit helemaal niet erg, ik ben toch altijd een ochtendmens geweest.
Het kwam mij dan ook goed uit dat er om 7 uur in de morgen kon ingeschreven worden, een 40 minuutjes naar daar rijden, inschrijven en nog iets drinken en eten en tegen dan was het al 7:30 uur, op dat moment zeker nog niet warm, ik had me ingeschreven voor een tocht van 20 kilometer.
De tocht begint langs de Moerbeek, het woord beek is hier wel een beetje minachtend want er kan zelfs met de boot worden gevaren. Verder ging het dan door prachtige bossen met varens van ongeveer 150 cm hoogte met een helder grasgroene kleur.
Een zeer goede afwisseling van bos, natuurgebied en heide was zeer goed gekozen, naarmate de tijd vorderde met nog steeds een hardnekkige bewolking begon het toch stilaan op te warmen, het was dan ongeveer 10:30 uur. De langste afstand waarvoor men kon inschrijven was 30 kilometer en de splitsing tussen de 20 en de 30 km lag ver in de tocht, dit en de mooie omgeving deed mij besluiten om over te schakelen naar de 30 kilometer, ik had de tijd en de goede moed, dus wat maakte die 10 kilometer dan uit.
Na vier controleposten met wat drank en wat eten kwamen we via het Kloosterbos terug naar de Moerbeekvalei waarlangs we nog een kleine 4 kilometer bleven kronkelen, intussen had de zon zich laten zien en werd het dan toch al lekker warm maar het einde was daar voordat het echt te warm was, bij aankomst nog een welverdiende pint, wandelboekje laten afstempelen en nog een tripje van ongeveer 50 kilometer naar huis, natuurlijk met de wagen nu. Dit was een echte meevaller, daar zien ze me zeker nog terug. Maar vooral, we waren klaar voor de wandeling van zondag. Meer daarover in een volgend bericht.
Het kwam mij dan ook goed uit dat er om 7 uur in de morgen kon ingeschreven worden, een 40 minuutjes naar daar rijden, inschrijven en nog iets drinken en eten en tegen dan was het al 7:30 uur, op dat moment zeker nog niet warm, ik had me ingeschreven voor een tocht van 20 kilometer.
De tocht begint langs de Moerbeek, het woord beek is hier wel een beetje minachtend want er kan zelfs met de boot worden gevaren. Verder ging het dan door prachtige bossen met varens van ongeveer 150 cm hoogte met een helder grasgroene kleur.
Een zeer goede afwisseling van bos, natuurgebied en heide was zeer goed gekozen, naarmate de tijd vorderde met nog steeds een hardnekkige bewolking begon het toch stilaan op te warmen, het was dan ongeveer 10:30 uur. De langste afstand waarvoor men kon inschrijven was 30 kilometer en de splitsing tussen de 20 en de 30 km lag ver in de tocht, dit en de mooie omgeving deed mij besluiten om over te schakelen naar de 30 kilometer, ik had de tijd en de goede moed, dus wat maakte die 10 kilometer dan uit.
Na vier controleposten met wat drank en wat eten kwamen we via het Kloosterbos terug naar de Moerbeekvalei waarlangs we nog een kleine 4 kilometer bleven kronkelen, intussen had de zon zich laten zien en werd het dan toch al lekker warm maar het einde was daar voordat het echt te warm was, bij aankomst nog een welverdiende pint, wandelboekje laten afstempelen en nog een tripje van ongeveer 50 kilometer naar huis, natuurlijk met de wagen nu. Dit was een echte meevaller, daar zien ze me zeker nog terug. Maar vooral, we waren klaar voor de wandeling van zondag. Meer daarover in een volgend bericht.
22.6.06
Van harte
Het is dikwijls zoals men zegt, het is dat het zo moet zijn. Dit heb ik al vaak gehoord maar gewoonlijk is dit in slechte omstandigheden zoals een ongeluk, een overlijden of iets wat niet deugd.
Van deze gebeurtenis mag ik dit zeker niet zeggen, één van mijn trouwste lezer is namelijk de 500 ste bezoeker van mijn blog om 20.04 uur, juist op minder dan 1 dag waarop ik vorige maand ben gestart met DE WANDELAAR, ik ben hier uitermate tevreden mee. De gelukkige is niemand minder dan ons aller bekende, www.my.opera.com/Smiling%20Cobra/blog/. Inderdaad sc, ofte smiling cobra en daarvoor, bedankt aan allen en voor smiling cobra een van harte
Van deze gebeurtenis mag ik dit zeker niet zeggen, één van mijn trouwste lezer is namelijk de 500 ste bezoeker van mijn blog om 20.04 uur, juist op minder dan 1 dag waarop ik vorige maand ben gestart met DE WANDELAAR, ik ben hier uitermate tevreden mee. De gelukkige is niemand minder dan ons aller bekende, www.my.opera.com/Smiling%20Cobra/blog/. Inderdaad sc, ofte smiling cobra en daarvoor, bedankt aan allen en voor smiling cobra een van harte
20.6.06
Hoboken.
Hoboken - New Jersey, Hoboken - Georgia, Hoboken - Alabama, Hoboken - Californie, Hoboken - New York, Hoboken - Ohio, Verenigde staten. Neen, geen van allen maar gewoon Hoboken bij Antwerpen, daar was het te doen voor onze wandeling op zondag 18-06-2006 voor de Kastelen en Poldertocht.
Kastelen waren er in betere en slechtere glorie en natuurlijk ook de Polder, een prachtig natuurgebied aan de rand van Antwerpen, dit gebied noemt men Polderstad en loopt zo over naar het zuid, vroeger stond hier het bekende Zuidstation, een prachtig gebouw uit mijn jeugd wat plaats moest ruimen voor de ring rond Antwerpen en de Kennedy tunnel, dus dat was vervlogen glorie, en vandaar is men in een wip in Antwerpen maar zover ging de tocht niet.
Vertrekken vanuit Hoboken centrum dus naar Polderstad, de rust, de vogels, hun gezang, de mooie natuur, maar door het warme weer ook de insecten, getuige nu een koppel wandelbenen met hier en daar een paar ferme beten die ferm jeuken. Vandaar voor een controlepost naar Hoboken Yachtclub aan de Schelde oever, mooi uitzicht op het veer van Hoboken naar Kruibeke.
Verder met een ommetje voor een laatste controlepost in een kinderboerderij naar het Schoonselhof. Voor diegenen onder u die in deze streek van België niet bekend zijn, dit is de begraafplaats van Antwerpen en volgens mijn weten de grootste begraafplaats van het land, www.schoonselhof.be. Je kan hier maar beter de weg kennen want anders loop je zeker en vast verloren, deze plaats ondergaat een gedaanteverwisseling van begraafplaats naar bos en terug andersom, het is een voorbeeld van hoe het zou moeten zijn en is prachtig onderhouden.
Goed voor ons dat we hier enkel de wegwijzers van de wandeling moesten volgen anders konden we er misschien overnachten, vandaar terug naar het vertrek en onze tocht van 20 kilometer zat erop en onze zondag was voorbij. Hopelijk is het vlug weekend voor een volgende tocht, maar ja, eerst een weekje werken.
Kastelen waren er in betere en slechtere glorie en natuurlijk ook de Polder, een prachtig natuurgebied aan de rand van Antwerpen, dit gebied noemt men Polderstad en loopt zo over naar het zuid, vroeger stond hier het bekende Zuidstation, een prachtig gebouw uit mijn jeugd wat plaats moest ruimen voor de ring rond Antwerpen en de Kennedy tunnel, dus dat was vervlogen glorie, en vandaar is men in een wip in Antwerpen maar zover ging de tocht niet.
Vertrekken vanuit Hoboken centrum dus naar Polderstad, de rust, de vogels, hun gezang, de mooie natuur, maar door het warme weer ook de insecten, getuige nu een koppel wandelbenen met hier en daar een paar ferme beten die ferm jeuken. Vandaar voor een controlepost naar Hoboken Yachtclub aan de Schelde oever, mooi uitzicht op het veer van Hoboken naar Kruibeke.
Verder met een ommetje voor een laatste controlepost in een kinderboerderij naar het Schoonselhof. Voor diegenen onder u die in deze streek van België niet bekend zijn, dit is de begraafplaats van Antwerpen en volgens mijn weten de grootste begraafplaats van het land, www.schoonselhof.be. Je kan hier maar beter de weg kennen want anders loop je zeker en vast verloren, deze plaats ondergaat een gedaanteverwisseling van begraafplaats naar bos en terug andersom, het is een voorbeeld van hoe het zou moeten zijn en is prachtig onderhouden.
Goed voor ons dat we hier enkel de wegwijzers van de wandeling moesten volgen anders konden we er misschien overnachten, vandaar terug naar het vertrek en onze tocht van 20 kilometer zat erop en onze zondag was voorbij. Hopelijk is het vlug weekend voor een volgende tocht, maar ja, eerst een weekje werken.
19.6.06
Ik noem het een poging tot doodslag.
Mooi weer nog toen ik deze morgen Brusselwaarts tufte om mijn dagelijkse korst brood te gaan verdienen, de kalender wees op maandag en dus de eerste werkdag van de week. Blauwe lucht en een mooi zonnetje boven de Rupelstreek, het zou een mooie dag worden.
Althans dat was mijn idee op dat vroege uur, 6:10 uur en weg waren wij. Toen ik in Londerzeel kwam had ik daar toch al een kleine bedenking bij want hoe meer ik in de buurt van "Manneke Pis" kwam hoe meer het leek alsof het een vroege avond zou worden.
Bij het naderen van Meise zag het nog donkerder, we waren in de aardappelstreek en een beetje regen was goed voor dat gewas, maar volgens mijn bescheiden mening gingen ze er een patat op geven. In Wemmel aangekomen was het op de voorruit van drup, drup, en toen ik in Relegem kwam was het al van plets, plets.
Een boogscheut verder in Asse hebben ze dan toch maar de sluizen opengetrokken, hier neem ik ook de grote ring rond Brussel, een dagelijkse ervaring van "overleef ik het vandaag of niet".
Dan toch na een beetje waterpret in de plenzende regen de R0 op en dan kan de ellende zowaar beginnen. En ja in Anderlecht was het bijna de hoofdprijs.
Ik rij op het middelste rijvak, rechts voor mij een vrachtwagen en links achter mij een auto die voorbij wil, je zal nu zeggen dat is geen probleem, natuurlijk niet als iedereen blijft waar hij is. Dat was natuurlijk buiten de vrachtwagenchauffeur gerekend, éénmaal een pink en afkappen naar links, die kiekens die er achter komen moeten hun ei maar elders kwijt en hun plan trekken. Het gevolg was van mijnentwege een goede vloek, getoeter en geflikker met de koplampen maar die 32 ton droog aan de haak kwam verder naar links.
Daar kon ik niet naartoe want die auto deed nog altijd een poging om voorbij te komen. Het zicht vanuit de vooruit was al van die aard dat mijn motorkap stilaan tussen de voorwielen en de achterwielen ging verdwijnen. Tot mijn grote opluchting gaf de auto links de poging op om voorbij te komen en kon ik naar links.
Nu moet je weten dat in Anderlecht de vrachtwagens niet mogen voorbij steken en ze dat gezien de overvloedige regen ook niet mogen, dus tweemaal de hoofdprijs. Ik heb spijtig genoeg niet de kans gekregen om de nummerplaat van dat voertuig te noteren of te zien, je moet weten daar is ter plaatse ook een wegversmalling naar 2 baanvakken en dat is daar een echte heksenketel. Gelukkig geen brokken maar wel goed geschrokken, moordenaars zijn het en daarmee basta.
Althans dat was mijn idee op dat vroege uur, 6:10 uur en weg waren wij. Toen ik in Londerzeel kwam had ik daar toch al een kleine bedenking bij want hoe meer ik in de buurt van "Manneke Pis" kwam hoe meer het leek alsof het een vroege avond zou worden.
Bij het naderen van Meise zag het nog donkerder, we waren in de aardappelstreek en een beetje regen was goed voor dat gewas, maar volgens mijn bescheiden mening gingen ze er een patat op geven. In Wemmel aangekomen was het op de voorruit van drup, drup, en toen ik in Relegem kwam was het al van plets, plets.
Een boogscheut verder in Asse hebben ze dan toch maar de sluizen opengetrokken, hier neem ik ook de grote ring rond Brussel, een dagelijkse ervaring van "overleef ik het vandaag of niet".
Dan toch na een beetje waterpret in de plenzende regen de R0 op en dan kan de ellende zowaar beginnen. En ja in Anderlecht was het bijna de hoofdprijs.
Ik rij op het middelste rijvak, rechts voor mij een vrachtwagen en links achter mij een auto die voorbij wil, je zal nu zeggen dat is geen probleem, natuurlijk niet als iedereen blijft waar hij is. Dat was natuurlijk buiten de vrachtwagenchauffeur gerekend, éénmaal een pink en afkappen naar links, die kiekens die er achter komen moeten hun ei maar elders kwijt en hun plan trekken. Het gevolg was van mijnentwege een goede vloek, getoeter en geflikker met de koplampen maar die 32 ton droog aan de haak kwam verder naar links.
Daar kon ik niet naartoe want die auto deed nog altijd een poging om voorbij te komen. Het zicht vanuit de vooruit was al van die aard dat mijn motorkap stilaan tussen de voorwielen en de achterwielen ging verdwijnen. Tot mijn grote opluchting gaf de auto links de poging op om voorbij te komen en kon ik naar links.
Nu moet je weten dat in Anderlecht de vrachtwagens niet mogen voorbij steken en ze dat gezien de overvloedige regen ook niet mogen, dus tweemaal de hoofdprijs. Ik heb spijtig genoeg niet de kans gekregen om de nummerplaat van dat voertuig te noteren of te zien, je moet weten daar is ter plaatse ook een wegversmalling naar 2 baanvakken en dat is daar een echte heksenketel. Gelukkig geen brokken maar wel goed geschrokken, moordenaars zijn het en daarmee basta.
15.6.06
Even bergop
Ronde van Zwitserland, de zesde rit van Fiesch naar La Punt, een rit over 210 km met een slotklim van 30 kilometer lengte. Toen ik hier deze namiddag naar zat te kijken was het nu juist die slotklim die me mijn gedachten deden afdwalen.
Het moet ergens begin de jaren 90 zijn geweest, een eiland, de blauwe zee en zonnig weer, juist ja, het was op Tenerife. Vermits wij geen van beiden de behoefte hebben om ons als biefstukken te laten bakken (of verbranden) is het strand niet zo ons ding, als je met het vliegtuig enkele duizenden kilometers verder beland dan zou het dom zijn om je tijd te verspillen aan bakken en braden, dat doe je beter in de keuken en is ook minder pijnlijk achteraf.
Het plaatselijke verkennen en er van genieten daar kan je ons wel mee verblijden, zowel als het is van natuur, een landschap, een mooi gebouw, een museum meepikken of zeker de plaatselijke culinaire geneugten uittesten, ja, dat is ons ding, zeker weten.
Zo viel het ons op vanuit de haven van Los Christianos dat daar, alsof het tegen de berg geplakt was, een klein dorpje lag waarvan ons evenwel de naam onbekend was. We waren nog een pak jonger dan nu, we hadden de hele dag tijd en vooral, we waren nieuwsgierig naar dat witte vlekje dat daar op die flank lag, wat zou daar nu te zien zijn dat er ergens anders niet was. Het was zo van, aan de andere kant is het gras groener. Zo ver kon het dan toch ook niet zijn en weg waren wij.
En toen ging het bergop, bergop en bergop. Het was alsof die witte stip op die flank het in zijn brein had gehaald om evengoed op stap te gaan, we hadden gedacht dat het daar wel wat koeler zou zijn maar dat was effe anders, gelukkig dat er bergriviertjes bestaan, je kan er van drinken, je verfrissen en ook je voeten er in afkoelen.
Uren en uren later zijn we in dat nest aangekomen, de naam was San Miguel, juist ja de naam van dat bier, het eerste beeld dat op ons netvlies kwam was een gebouwtje met boven de deur drie letters die ieder uitgedroogd toerist herkend, eender in welke taal het er staat, en dat is BAR. De woorden "mucha agua y mucha cerveza" deden daar wonderen, ook de tapa’s konden ons bekoren want ze waren fantastisch van smaak en groot van portie.
Na de nodige dranken en spijzen te hebben genuttigd drong het stilaan tot ons door dat het reeds naar de vooravond ging, de weg lang was en wij moe waren. Na een beetje uitleggen met handen en voeten zijn we er in gelukt te vernemen hoe we met het openbaar vervoer terug naar ons hotel konden komen en het is ons nog gelukt ook.
Het gevolg is , dat ieder keer we over een lange beklimming horen spreken, onze gedachte automatisch naar die krankzinnige maar mooie dag teruggaan.
Voor diegenen die het willen proberen, het is 25 kilometer bergop, onderweg kom je niets of niemand tegen en ……… in dat dorp is er niets te zien, maar de natuur onderweg is uniek.
Het moet ergens begin de jaren 90 zijn geweest, een eiland, de blauwe zee en zonnig weer, juist ja, het was op Tenerife. Vermits wij geen van beiden de behoefte hebben om ons als biefstukken te laten bakken (of verbranden) is het strand niet zo ons ding, als je met het vliegtuig enkele duizenden kilometers verder beland dan zou het dom zijn om je tijd te verspillen aan bakken en braden, dat doe je beter in de keuken en is ook minder pijnlijk achteraf.
Het plaatselijke verkennen en er van genieten daar kan je ons wel mee verblijden, zowel als het is van natuur, een landschap, een mooi gebouw, een museum meepikken of zeker de plaatselijke culinaire geneugten uittesten, ja, dat is ons ding, zeker weten.
Zo viel het ons op vanuit de haven van Los Christianos dat daar, alsof het tegen de berg geplakt was, een klein dorpje lag waarvan ons evenwel de naam onbekend was. We waren nog een pak jonger dan nu, we hadden de hele dag tijd en vooral, we waren nieuwsgierig naar dat witte vlekje dat daar op die flank lag, wat zou daar nu te zien zijn dat er ergens anders niet was. Het was zo van, aan de andere kant is het gras groener. Zo ver kon het dan toch ook niet zijn en weg waren wij.
En toen ging het bergop, bergop en bergop. Het was alsof die witte stip op die flank het in zijn brein had gehaald om evengoed op stap te gaan, we hadden gedacht dat het daar wel wat koeler zou zijn maar dat was effe anders, gelukkig dat er bergriviertjes bestaan, je kan er van drinken, je verfrissen en ook je voeten er in afkoelen.
Uren en uren later zijn we in dat nest aangekomen, de naam was San Miguel, juist ja de naam van dat bier, het eerste beeld dat op ons netvlies kwam was een gebouwtje met boven de deur drie letters die ieder uitgedroogd toerist herkend, eender in welke taal het er staat, en dat is BAR. De woorden "mucha agua y mucha cerveza" deden daar wonderen, ook de tapa’s konden ons bekoren want ze waren fantastisch van smaak en groot van portie.
Na de nodige dranken en spijzen te hebben genuttigd drong het stilaan tot ons door dat het reeds naar de vooravond ging, de weg lang was en wij moe waren. Na een beetje uitleggen met handen en voeten zijn we er in gelukt te vernemen hoe we met het openbaar vervoer terug naar ons hotel konden komen en het is ons nog gelukt ook.
Het gevolg is , dat ieder keer we over een lange beklimming horen spreken, onze gedachte automatisch naar die krankzinnige maar mooie dag teruggaan.
Voor diegenen die het willen proberen, het is 25 kilometer bergop, onderweg kom je niets of niemand tegen en ……… in dat dorp is er niets te zien, maar de natuur onderweg is uniek.
13.6.06
Er was eens, heel lang geleden.....
Het was 2 januari, ik stond aan een halte te wachten tot busje komt zo langs kwam, voor mij hoefde het niet zo onmiddellijk te zijn maar op het juiste moment moest ik wel op de juiste plaats zijn. Als kers op de taart begon het nog te sneeuwen ook, het zou voor mij pas stoppen met sneeuwen ergens in de maand mei in een Godvergeten dorpje in Duitsland.
De bus kwam en ik was op tijd waar ik moest wezen, Turnhout, kazerne Majoor Blairon. Hoeveel duizenden zouden mij hier voor gegaan zijn en hoeveel zouden er na mij nog komen, ik heb het nooit geweten, maar dat zullen er niet weinig geweest zijn.
Alles ging vlug, ieder zijn maatpakje van het huis, de merkkledij daar in die tijd was van het huize ABL. Kwestie van kleur was het niet moeilijk, kaki was dan echt in de mode. Nog een muts op je bol en een paar botinnen aan je onderdanen en je kon vertrekken. 2 maand Turnhout voor een opleiding als chauffeur, nog 10 maand in Duitsland en op 29 december zat het erop, adieu aan het soldatenleven.
Zondag was het 36 jaar en 6 maand geleden dat ik daar voor het eerst aankwam, en nu op 12 juni 2006 ging de wandeling die in Turnhout vertrok, los door het vroegere kamp, het was er nog allemaal, Tielen, waar we gingen schieten, Tielenheide, waar we in de vroege morgen gingen lopen in sportkledij bij een temperatuur die dik onder de nul lag en dan nog op je nuchtere maag. De loskade voor munitie naast de spoorweg en natuurlijk de munitie depots, waar we voor ons nachtelijk vermaak mochten wacht lopen, gelukkig waren er in die tijd geen terroristen en kwam er niemand op het idiote idee om die brol te komen stelen.
Zelfs het bos was nog hetzelfde, alleen de temperatuur was een verschil, in 1970 was het er vreselijk koud, zondag was het er heet, in beide gevallen was ik tevreden dat we er uit waren. Mensen, mensen, de tijd vliegt snel, zei de gek en hij smeet met een wekker.
De bus kwam en ik was op tijd waar ik moest wezen, Turnhout, kazerne Majoor Blairon. Hoeveel duizenden zouden mij hier voor gegaan zijn en hoeveel zouden er na mij nog komen, ik heb het nooit geweten, maar dat zullen er niet weinig geweest zijn.
Alles ging vlug, ieder zijn maatpakje van het huis, de merkkledij daar in die tijd was van het huize ABL. Kwestie van kleur was het niet moeilijk, kaki was dan echt in de mode. Nog een muts op je bol en een paar botinnen aan je onderdanen en je kon vertrekken. 2 maand Turnhout voor een opleiding als chauffeur, nog 10 maand in Duitsland en op 29 december zat het erop, adieu aan het soldatenleven.
Zondag was het 36 jaar en 6 maand geleden dat ik daar voor het eerst aankwam, en nu op 12 juni 2006 ging de wandeling die in Turnhout vertrok, los door het vroegere kamp, het was er nog allemaal, Tielen, waar we gingen schieten, Tielenheide, waar we in de vroege morgen gingen lopen in sportkledij bij een temperatuur die dik onder de nul lag en dan nog op je nuchtere maag. De loskade voor munitie naast de spoorweg en natuurlijk de munitie depots, waar we voor ons nachtelijk vermaak mochten wacht lopen, gelukkig waren er in die tijd geen terroristen en kwam er niemand op het idiote idee om die brol te komen stelen.
Zelfs het bos was nog hetzelfde, alleen de temperatuur was een verschil, in 1970 was het er vreselijk koud, zondag was het er heet, in beide gevallen was ik tevreden dat we er uit waren. Mensen, mensen, de tijd vliegt snel, zei de gek en hij smeet met een wekker.
12.6.06
Zijne Prinselijke
Het was me onmiddelijk opgevallen toen ik het dorp binnenreed, overal de Vlaamse Leeuw wapperend aan de ramen op de eerste verdieping met hier en daar een twijfelende Belgische driekleur ertussen geprangd, zou het voor mij geweest zijn omdat ik een wandeling kwam doen in Mazenzele, ik betwijfelde deze gedachte ten zeerste.
De naam Mazenzele deed mij bij het lezen ervan meer denken aan een Godvergeten oord ergens in de Westhoek, maar nee hoor dit dorp lag in het Pajottenland te genieten van de zon op die feestelijke maandagmorgend, zijnde de tweede Pinksterdag.
Na inschrijving begaf ik me op weg voor een reisje met de benenwagen van 24 heerlijke kilometers vol prachtige natuur, want je kan er niet naast kijken, die Pajotters leven in een machtig mooie streek.
Vertrekkende vanuit het centrum na een halve draai naar links zaten we meteen in de prachtige natuur waarin deze deelgemeente van Opwijk zich bevond, deze oase van rust en genieting werd het Kravaalbos genaamd, men kan er makkelijk kilometers in verdwalen, het deed me denken aan het Zoniënwoud dat dan toch niet zo ver hiervandaan lag mooi te wezen.
Na de regenval van de vorige twee weken was het ook een kleverige bedoening van aarde aan de voetbedekkers, maar eenmaal uit het bos wachte ons terug de glooiende heuvels bedekt met mals gras wat ons goed uikwam om de schoenen te reinigen. Op weg naar de Putberg, waar haal je zo'n naam uit, lag het pittoreske dorpje Asbeek en zo verder langs de glooiende heuvels met hier en daar een piek die dan toch al flirten met een hoogte van rond de 100 meter om dan met een lange afdaling te belanden in Asse en zellik.
Zo gingen we langs slingerende wegen en nogmaals via het Kravaalbos, terug naar de plaats van vertrek, en in een plaats als Mazenzele smaakt een frisse pint dubbel zo goed na gedane arbeid.
En toen, 2 dagen later op woensdag werd het mysterie opgelost door de radio, Prins Filip en zijn Prinses kwamen een schooltje bezoeken alhier om dan verder via een tussenhalte in Asse terug paleiswaarts te trekken.
Wie had ooit gedacht dat de volgende Koning der Belgen ooit nog in mijn voetsporen zou lopen, ik zeker niet.
Maar ik durf er wat op te verwedden dat de Prins ook niet wist waar Mazenzele lag tot men hem er afzette aan het schooltje. Zo zie je maar dat ik en de Prins toch niet zo veel verschillen.
De naam Mazenzele deed mij bij het lezen ervan meer denken aan een Godvergeten oord ergens in de Westhoek, maar nee hoor dit dorp lag in het Pajottenland te genieten van de zon op die feestelijke maandagmorgend, zijnde de tweede Pinksterdag.
Na inschrijving begaf ik me op weg voor een reisje met de benenwagen van 24 heerlijke kilometers vol prachtige natuur, want je kan er niet naast kijken, die Pajotters leven in een machtig mooie streek.
Vertrekkende vanuit het centrum na een halve draai naar links zaten we meteen in de prachtige natuur waarin deze deelgemeente van Opwijk zich bevond, deze oase van rust en genieting werd het Kravaalbos genaamd, men kan er makkelijk kilometers in verdwalen, het deed me denken aan het Zoniënwoud dat dan toch niet zo ver hiervandaan lag mooi te wezen.
Na de regenval van de vorige twee weken was het ook een kleverige bedoening van aarde aan de voetbedekkers, maar eenmaal uit het bos wachte ons terug de glooiende heuvels bedekt met mals gras wat ons goed uikwam om de schoenen te reinigen. Op weg naar de Putberg, waar haal je zo'n naam uit, lag het pittoreske dorpje Asbeek en zo verder langs de glooiende heuvels met hier en daar een piek die dan toch al flirten met een hoogte van rond de 100 meter om dan met een lange afdaling te belanden in Asse en zellik.
Zo gingen we langs slingerende wegen en nogmaals via het Kravaalbos, terug naar de plaats van vertrek, en in een plaats als Mazenzele smaakt een frisse pint dubbel zo goed na gedane arbeid.
En toen, 2 dagen later op woensdag werd het mysterie opgelost door de radio, Prins Filip en zijn Prinses kwamen een schooltje bezoeken alhier om dan verder via een tussenhalte in Asse terug paleiswaarts te trekken.
Wie had ooit gedacht dat de volgende Koning der Belgen ooit nog in mijn voetsporen zou lopen, ik zeker niet.
Maar ik durf er wat op te verwedden dat de Prins ook niet wist waar Mazenzele lag tot men hem er afzette aan het schooltje. Zo zie je maar dat ik en de Prins toch niet zo veel verschillen.
9.6.06
Gezocht.....
Donderdagavond, ik was er, de muze was er en het verhaal was er, alleen de server was er niet, ze konden hem niet vinden. Nu zitten we met pakweg een paar miljard mensen op internet met ik weet niet hoeveel servers maar net diegene die ik nodig had om mijn gal te kunnen spuwen was weg en hij was niet te vinden. Ik heb geen idee met welk getal met hoeveel nullen we met zen allen op internet zitten te speuren, als iedereen nu even had meegekeken hadden we hem of haar zeker gevonden, maar nee hoor ik moest het alleen redden, wel bedankt allemaal.
Ik kan u verzekeren dat ik in mijn leven al wat heb afgezocht, weet je nog in onze kinderjaren, met onze tronie tegen een boom en maar aftellen tot je de tel kwijt was, dan kon je de tel ook nog eens gaan zoeken, ja zo blijf je bezig natuurlijk en zie je door het bos de bomen niet meer.
En dan opeens kwam er een bericht op het scherm, dat er problemen waren met de server en waarvoor ze zich verontschuldigden, daar was ik intussen zelf ook al achter gekomen maar het was dan toch een teken dat ik niet meer alleen op deze bol was die iets miste.
Vermits het intussen toch al een beetje aan de duistere kant begon te worden en lichaam en geest naar een vertikale houding verlangden heb ik het tegen mijn natuur in toch maar opgegeven. Het was de volgende ochtend alsof ik voor de eerste keer iets ging ervaren, zo was ik gebrand op het weerzien van die server, en raar maar waar om 6: uur in de morgend was hij of zij er weer.
Ver kan hij niet geweest zijn want ik ben er zeker van dat hij geen euro op zak had. Maar toch, voor wie hem gevonden heeft mijn eeuwige dank. Wat zou ik toch zonder blogserver doen.
Ik kan u verzekeren dat ik in mijn leven al wat heb afgezocht, weet je nog in onze kinderjaren, met onze tronie tegen een boom en maar aftellen tot je de tel kwijt was, dan kon je de tel ook nog eens gaan zoeken, ja zo blijf je bezig natuurlijk en zie je door het bos de bomen niet meer.
En dan opeens kwam er een bericht op het scherm, dat er problemen waren met de server en waarvoor ze zich verontschuldigden, daar was ik intussen zelf ook al achter gekomen maar het was dan toch een teken dat ik niet meer alleen op deze bol was die iets miste.
Vermits het intussen toch al een beetje aan de duistere kant begon te worden en lichaam en geest naar een vertikale houding verlangden heb ik het tegen mijn natuur in toch maar opgegeven. Het was de volgende ochtend alsof ik voor de eerste keer iets ging ervaren, zo was ik gebrand op het weerzien van die server, en raar maar waar om 6: uur in de morgend was hij of zij er weer.
Ver kan hij niet geweest zijn want ik ben er zeker van dat hij geen euro op zak had. Maar toch, voor wie hem gevonden heeft mijn eeuwige dank. Wat zou ik toch zonder blogserver doen.
7.6.06
Drukke dagen zijn het
Een druk weekend was het zeker, op zaterdag naar een jubileum van een familielid welke 50 jaar gehuwd was, resultaat, om 2 uur in bed en op zondagmorgen kwam men ons halen rond 8 uur om te vertrekken voor een wandeling in Lichtaart, ja een kleine verandering in het programma, Boom bleef voorlopig in de kast liggen. De nacht was kort maar geen probleem.
Een fijne wandeling door de bossen zou ons wel wakker houden en we waren in goed gezelschap die dan nog graag de lach erin houden, dus 21 kilometer gaan vlug, en zeker met nu en dan een natje en een droogje. Spijtig genoeg heb ik hiervan geen foto's. Morgen een verslag over de wandeling in Mazenzele (Opwijk) Vlaams Brabant.
Van dinsdag tot vrijdag zijn we ook kinderoppas van onze 2 kleinkinderen, dus veel tijd is er voorlopig niet beschikbaar want ze breken de boel zo een klein beetje af, de oudste toch al een beetje en met 2 handen kom je bijna rond, ja die slokken wel een beetje energie op. Men zegt altijd, kinderen houden je jong, wel, goed van slapen doe je er allesinds van.
Slaapwel en tot morgen, oogjes dicht en snaveltjes toe.
Soms zijn ze stil en dan zijn ze toch om op te eten nietwaar, figuurlijk dan toch.
Een fijne wandeling door de bossen zou ons wel wakker houden en we waren in goed gezelschap die dan nog graag de lach erin houden, dus 21 kilometer gaan vlug, en zeker met nu en dan een natje en een droogje. Spijtig genoeg heb ik hiervan geen foto's. Morgen een verslag over de wandeling in Mazenzele (Opwijk) Vlaams Brabant.
Van dinsdag tot vrijdag zijn we ook kinderoppas van onze 2 kleinkinderen, dus veel tijd is er voorlopig niet beschikbaar want ze breken de boel zo een klein beetje af, de oudste toch al een beetje en met 2 handen kom je bijna rond, ja die slokken wel een beetje energie op. Men zegt altijd, kinderen houden je jong, wel, goed van slapen doe je er allesinds van.
Slaapwel en tot morgen, oogjes dicht en snaveltjes toe.
Soms zijn ze stil en dan zijn ze toch om op te eten nietwaar, figuurlijk dan toch.
3.6.06
Als een kameleon
Soms sta je er plotseling van versteld hoe iets is veranderd, stap na stap, en dat is dan ook de reden waarom het niet zo opvalt. Ik heb heb het allemaal weten veranderen en toch merk je het schijnbaar niet, en dan plost alsof ze je gewekt hebben is het daar.
Bij mijn laatste wandeling in de Rupelstreek was het duidelijk, dit was niet meer die streek uit mijn jeugd. Als men in mijn jeugdjaren na zijn schooltijd, dat was meestal vanaf 14 jaar als men niet uit een beter gegoed gezin kwam, ging werken in mijn geboortedorp dan had men 3 opties, de steenbakkerijen, het schoenfabriekje of het sigarenfabriekje en daarmee was de kous af. Met een beetje geluk kon men in de omliggende dorpen verder aan de slag op een draadtrekkerij, een scheepsherstellerij of een nagelmakerij. Als men naar Antwerpen ging werken was dat een bewijs dat men letters gegeten had maar die liepen dun gezaaid.
Als men op de steenbakkerijen ging werken dan was men zeker niet zo goed af, het werk was zwaar, hard en vuil, de dagen waren lang en wanneer men niet in de oven stond dan was men winter en zomer buiten aan het werk, D e streek stond vol met leugges zoals wij hier de droogloodsen noemden, hierin kwamen de stenen liggen drogen onder lange afdaken die aan de zijkanten open waren en deze droogloodsen konden een respectabele lengte hebben. Het stapelen van de handgemaakte stenen hierin was hoofdzakelijk vrouwenwerk of voor de jeugdige werknemers. En dat was het nu net wat me opviel.
Er waren geen leugges meer te zien, ooit zag men niet anders zover het oog reikte, alles weg, Geen droogloodsen meer, geen steenbakkerijen meer, geen schoenfabriek meer, geen sigarenfabriek meer en geen werk meer. Waar de kleiputten zich bevonden zijn nu visvijvers die zich in een natuurgebied bevinden en een viertal clubs hun hengeltje uitwerpen, of een beetje verder heeft men van die grote oppervlakte die daar vrij kwam een industriepark uit de grond gestampt, hoofdzakelijk met bedrijfjes waar dan enkele mensen aan de bak komen.
De nog in dienst zijnde staanfabrieken in de streek kan je op één hand tellen en daarvan is er nog één dat op ambachtelijke wijze werkt, maar ik vrees dat het ook ten onder zal gaan aan de steeds strenger wordende milieunormen.
In mijn geboortedorp is er nog één steenbakkerij maar die is dan ook al lang niet meer in Belgische handen, het schoenfabriek is al jaren geleden over de kop gegaan door de aanstormende aanvoer van mechanisch gemaakte schoenen. Het sigarenfabriek is toen in mijn jeugdjaren al ten grave gedragen en er was weinig volk achter de begrafenisstoet, dat kan ik u wel vertellen. Het ziet er al jaren niet goed meer uit voor de Rupelstreek, het is kameleon geworden.
Bij mijn laatste wandeling in de Rupelstreek was het duidelijk, dit was niet meer die streek uit mijn jeugd. Als men in mijn jeugdjaren na zijn schooltijd, dat was meestal vanaf 14 jaar als men niet uit een beter gegoed gezin kwam, ging werken in mijn geboortedorp dan had men 3 opties, de steenbakkerijen, het schoenfabriekje of het sigarenfabriekje en daarmee was de kous af. Met een beetje geluk kon men in de omliggende dorpen verder aan de slag op een draadtrekkerij, een scheepsherstellerij of een nagelmakerij. Als men naar Antwerpen ging werken was dat een bewijs dat men letters gegeten had maar die liepen dun gezaaid.
Als men op de steenbakkerijen ging werken dan was men zeker niet zo goed af, het werk was zwaar, hard en vuil, de dagen waren lang en wanneer men niet in de oven stond dan was men winter en zomer buiten aan het werk, D e streek stond vol met leugges zoals wij hier de droogloodsen noemden, hierin kwamen de stenen liggen drogen onder lange afdaken die aan de zijkanten open waren en deze droogloodsen konden een respectabele lengte hebben. Het stapelen van de handgemaakte stenen hierin was hoofdzakelijk vrouwenwerk of voor de jeugdige werknemers. En dat was het nu net wat me opviel.
Er waren geen leugges meer te zien, ooit zag men niet anders zover het oog reikte, alles weg, Geen droogloodsen meer, geen steenbakkerijen meer, geen schoenfabriek meer, geen sigarenfabriek meer en geen werk meer. Waar de kleiputten zich bevonden zijn nu visvijvers die zich in een natuurgebied bevinden en een viertal clubs hun hengeltje uitwerpen, of een beetje verder heeft men van die grote oppervlakte die daar vrij kwam een industriepark uit de grond gestampt, hoofdzakelijk met bedrijfjes waar dan enkele mensen aan de bak komen.
De nog in dienst zijnde staanfabrieken in de streek kan je op één hand tellen en daarvan is er nog één dat op ambachtelijke wijze werkt, maar ik vrees dat het ook ten onder zal gaan aan de steeds strenger wordende milieunormen.
In mijn geboortedorp is er nog één steenbakkerij maar die is dan ook al lang niet meer in Belgische handen, het schoenfabriek is al jaren geleden over de kop gegaan door de aanstormende aanvoer van mechanisch gemaakte schoenen. Het sigarenfabriek is toen in mijn jeugdjaren al ten grave gedragen en er was weinig volk achter de begrafenisstoet, dat kan ik u wel vertellen. Het ziet er al jaren niet goed meer uit voor de Rupelstreek, het is kameleon geworden.
Abonneren op:
Posts (Atom)