17.5.10

Het Hageland.



Zaterdag 15 mei maakte ik een wandeling te Diest, deze streek noemt men het Hageland. Maar waar komt deze naam van voort ?
De naam Hageland betekent niets meer dan land begroeid met dicht kreupelhout (“hage”). De naam werd gegeven toen, na de grote ontginning in de middeleeuwen, het Hageland als enig bosrijk gebied in het Hertogdom Brabant was overgebleven. De regio is erg heuvelachtig. Al deze heuvelruggen zijn getuigenheuvels.
Een getuigenheuvel is in Vlaanderen de benaming voor een heuvel met een bepaalde geologische oorsprong. De vorm van de heuvel is daarbij een aanduiding ('getuige') voor hoe het landschap er lang geleden uitzag. Het begrip is verwant als getuigenberg, een algemeen begrip voor bergen aan de steile rand van een tafelberg.
Getuigenheuvels vinden hun oorsprong in het Laat-Mioceen. Tijdens deze periode steeg de zeespiegel en kwam heel Vlaanderen onder water te liggen. De zanden die in deze periode zijn afgezet worden de zanden van Diest genoemd (Distiaan -zanden). Het bijzondere aan dit zand is dat het sterk glauconiethoudend is. Glauconiet bevat relatief veel ijzer. Toen de zee zich na het Mioceen definitief terugtrok naar het noorden, werden de afgezette zanden blootgesteld aan verwering. Het glauconiet oxideerde tot limoniet en de ”roest” die aldus ontstond deed het zand tot ijzerzandsteen aaneenkitten. De ijzerzandstenen boden veel meer weerstand aan de latere erosie. Daardoor ontstond een typisch heuvellandschap. Op plaatsen zonder ijzerzandsteen werden die zachtere lagen immers weggespoeld. Deze heuvels zijn nu nog steeds in het landschap te zien. Deze getuigen van de Diestiaanzee worden getuigenheuvels genoemd.
De streek is ook bezaaid met holle wegen, ook zij zijn de stille getuigen van de erosie destijds.

Geen opmerkingen: